Menu

Vermelding clubrecords baanatletiek AV Triathlon

geldend vanaf 2012

1. Van welke onderdelen worden clubrecords vermeld?

We vermelden alleen clubrecords van onderdelen die voor de betreffende leeftijdscategorie tot het gangbare programma voor baanwedstrijden behoren. Dit betekent dat we voor junioren, senioren en masters uitgaan van bijlage 1 van Wedstrijdreglement 2012-2013 (WR) van de Atletiekunie, waarin het ‘aanbevolen wedstrijdprogramma’  staat.
Er gelden bij de outdoor-lijsten enkele aanpassingen op bijlage 1:

  • De looponderdelen op de baan langer dan 10.000 meter nemen we niet in de lijst op, aangezien deze onderdelen in praktijk vrijwel nooit in baanwedstrijden worden gelopen. Hetzelfde geldt voor de Olympische estafette.
  • Ook snelwandelen laten we buiten de clubrecordlijst. Mocht er binnen AV Triathlon iemand serieus gaan snelwandelen, dan kunnen we de snelwandelonderdelen altijd nog toevoegen.
  • Verder vermelden we enkele estafettes die veel gelopen worden bij de Nationale Estafettekampioenschappen.
  • Wel is opgenomen:
    • MC 600m: niet in bijlage 1 maar wel onderdeel van de meerkamp
    • MC 1000m: niet in bijlage 1, maar t/m 2015 wel een competitie-onderdeel
    • JC: 600m: niet in bijlage 1, maar voorheen wel
    • JC: 1000m: niet in bijlage 1 maar wel onderdeel van de meerkamp

Voor pupillen staat er in art 340 van het WR een gelimiteerde opsomming van het wedstrijdprogramma. Deze onderdelen houden we aan. Hieraan is toegevoegd het fluitraketwerpen, dat met ingang van 2014 een regulier onderdeel van de pupillencompetitie is. Prestaties bij Athletics Champs komen niet in aanmerking voor erkenning als clubrecord, aangezien de tijden en afstanden bij Athletics Champs niet nauwkeurig worden vastgesteld.

Voor de indoorclubrecords is op een vergelijkbare wijze een lijst met (mogelijke) clubrecords opgesteld.

Voor alle leeftijdscategorieën t/m senioren wordt de hele lijst onderdelen gepubliceerd. Bij onderdelen waarop nog geen prestatie bekend is, wordt het betreffende vakje leeg gelaten.
Voor masters worden er voor iedere categorie in ieder geval een lijst gepubliceerd voor de looponderdelen vanaf 800 meter. Deze lijst wordt eventueel aangevuld met overige onderdelen, voor zover masters ook daadwerkelijk clubrecords vestigen.

2. Vermelding in andere leeftijdscategorieën

Clubrecords kunnen ook gelden in een hogere leeftijdscategorie. Een voorbeeld: Wanneer een B-meisje op de 100 meter harder heeft gelopen dan de A-meisjes, geldt haar tijd ook bij de meisjes A als clubrecord. Bij masters werkt dit uiteraard omgekeerd.
Natuurlijk is een clubrecord in een hogere leeftijdscategorie alleen mogelijk wanneer het onderdeel identiek is. Wanneer bij de werponderdelen in de hogere leeftijdscategorie een zwaarder gewicht geldt, is geen vermelding in een hogere categorie mogelijk. Hetzelfde geldt voor verschillen in hordenhoogtes.

3. Handtijden en elektronische tijden

Elektronische tijdwaarneming (ET) is vrijwel standaard, daarnaast worden incidenteel nog handtijden (HT) gebruikt. Uit het verleden hebben we natuurlijk nog HT-clubrecords.
De volgende regels zijn afgeleid uit het WR zoals dat sinds 2010 geldt:

  • korter dan 400 meter:
    • ET is voorwaarde voor vermelding als clubrecord.
    • Indien er een HT is die meer dan 0,24 sec sneller is dan de ET, dan wordt deze HT ook vermeld. HT die 0,24 sec sneller is of minder dan 0,24 sec sneller, wordt niet vermeld.
  • 400 meter, 400 meter horden en 4 x 100 meter:
    • ET is voorwaarde voor vermelding als clubrecord.
    • Indien er een HT is die meer dan 0,14 sec sneller is dan de ET, dan wordt deze HT ook vermeld. Een HT die 0,14 sec sneller is of minder dan 0,14 sec sneller, wordt niet vermeld.
  • 600 en 800 meter, 4 x 200 en 4 x 400 meter:
    • Tijden gelopen t/m 2009: geen onderscheid tussen ET en HT, zoals bij onderdelen langer dan 800 meter.
    • Tijden gelopen vanaf 2010: ET is voorwaarde voor vermelding als clubrecord. Indien er een HT is die sneller is dan de ET, dan wordt deze HT ook vermeld.
  • Onderdelen langer dan 800 meter:
    • ET en HT zijn beide mogelijk.
    • Slechts vermelding van de snelste tijd, zonder vermelding ET of HT.

4. Windmeting

Als hoofdregel geldt (net als bij nationale en wereldrecords) dat de meewind max. 2,0 m/s mag zijn. Deze hoofdregel wordt als volgt uitgewerkt:

  • Sprint en hordenonderdelen: voor D-junioren en ouder worden prestaties geleverd vanaf 2012 alleen nog als clubrecord erkend indien windmeetgegevens bekend zijn en de meewind max. 2,0m/s bedraagt.
  • Ver- en hinkstapspringen: voor B-junioren en ouder worden prestaties geleverd vanaf 2012 alleen nog als clubrecord erkend indien windmeetgegevens bekend zijn en de meewind max. 2,0m/s bedraagt. Voor D- en C-junioren geldt deze regel vanaf 2016.
  • Betere prestaties zonder windmeting worden wel in de lijst vermeld maar met de aantekening: ‘geen windmeting’. Een betere prestatie met meer meewind wordt daarnaast wel in de lijst vermeld, maar dan met de aantekening ‘ te veel rugwind’.
  • Clubrecords zonder windmeetgegevens of met ‘onreglementaire’ rugwind van voor 2012 (en voor 2016 bij verspringen CD) blijven gelden.
  • Een reglementair windmeetresultaat is niet vereist voor pupillen.
  • Bij clubrecords meerkamp geldt geen criterium m.b.t. windmeting aangezien bij de meeste meerkampen de windmeting onvolledig wordt uitgevoerd of vermeld.

5. Publicatie lijsten

De clubrecords worden vermeld op de website en worden regelmatig bijgewerkt. In het clubhuis hangen de outdoorrecords, deze lijsten worden bijgewerkt aan het eind van het outdoorseizoen.